Zijn uiterlijk doet niet vermoeden dat je te maken hebt met 57 doelpunten in 168 wedstrijden. Je denkt eerder aan een vriendelijke krantenjongen, een vakkenvuller of een leergierige economiestudent. Als je niet beter weet, kies je hem niet als eerste in je team voor een potje voetbal op het schoolplein. Juist dát is zijn charme. De fans adoreren hem als Johan Boskamp een bamischijf. De onorthodoxe captain die kleine voetballertjes laat dromen. Onorthodox omdat hij zo gewoon is. Een ouderwets schoolvoorbeeld: Siem de Jong. Column
Mogelijk komt het door zijn naam. Hij draagt namelijk niet de voornaam van een Ajax-aanvoerder. Eerder van een lief ventje uit groep 3, die vaak last heeft van een loopneus. Of van een lichtgrijze kater die je voor je elfde verjaardag cadeau krijgt. Zijn achternaam deelt hij met 83.936 andere Nederlanders. Dat is nog eens wat anders dan Zlatan Ibrahimovíc.
Hij is geen Jari, geen Wesley, geen Rafael en zeker geen Luis. Siem is de naam. De jongeman die op zijn 22ste Amsterdam het mooiste cadeau van het decennium geeft. Op 15 mei 2011 puntert hij de felbegeerde derde ster op het Ajax-tenue en laat volwassen mannen huilen van geluk. Het juichen dat volgt, wordt zijn handelsmerk. Geen ridicuul dansje waarmee hij zijn schrijnend gebrek aan ritme tentoonspreidt, geen hand op de lippen of achter het oor. Nee: armen gespreid zijn fans tegemoet snellend, alsof hij het geluk met iedereen wil delen. En de glunderende ogen. Gewoon juichen. Tegenwoordig is het al bijna nostalgie.
Tatoeages zijn niet aan hem besteed, hij heeft geen diamantje door de oorlel geschoten, ook geen kapsel als kunstobject. Siem had genoeg aan dat ene sieraad dat hij wél bezat. Hij schoof het elke zondagmiddag keurig om zijn linkerarm. Met trots. Hij was aanvoerder van Ajax. Een captain waarmee jochies zich kunnen identificeren. Geen fratsen. Geen nachtelijke escapades met drank en sigaretten, een avondje bioscoop is al gek genoeg. Niks reclame voor snelle wagens of dure parfums. Nee: Pindakaas. Samen met broer Luuk. In een tijd waarin de moederkoek van Servische paarden hamstringklachten verhelpt, maakt de aanvoerder van Ajax reclame voor broodbeleg. Verfrissend.
Ooit was Siem, zoon van twee professionele volleyballers, dichtbij een overgang naar Roda JC. Martin Jol was niet overtuigd. Goddank bleef het bij “dichtbij”. Als allround schaduwspits bewees De Jong in de tweede helft van datzelfde seizoen het ongelijk van de toenmalige trainer. Ajax haalt voor het eerst in jaren weer Champions League-voetbal en wint de KNVB-beker. Mede dankzij De Jong als steunpilaar. De nuchtere vedette eindigde dat jaar op 14 treffers. Jol had het mis. Achter het sympathieke gezicht gaat een voetbalbrein schuil met een meesterlijk gevoel voor ruimte. Met zijn waanzinnige timing voor diepgang verschalkt de hardwerkende ‘9,5’ menig verdediging. Het is een bijzondere speler, getuige de vier jaren (en evenzoveel titels) die volgden.
Geboren in Aigle (Zwitserland), opgegroeid in de Achterhoek, volwassen geworden in de grote stad, nu wacht Newcastle. Een avontuur in Noord-Engeland. Bedankt voor alles, kapitein! Eén ding is zeker: Michel van Egmond zal zijn volgende bestseller niet wijden aan Siem de Jong. Ook wel eens lekker. Gewoon een goede voetballer. Ajax nieuws Ajax1.nl Column