Ajax verovert zondag bij winst op FC Twente voor de dertigste keer de landstitel. Rik van den Boog neemt daarna afscheid. Daarom stelt het AD vijf vragen aan de algemeen directeur van Ajax.

Wat een seizoen en nu ook nog een gescheurde achillespees. Het zit allemaal niet mee?
‘Volgens mijn vrienden moet ik al niet meer sporten. Maar ik trap nog zo graag tegen een balletje, zoals laatst in de zaal. Er was niets aan de hand. Ik wandelde en toch scheur ik een achillespees. Vervelend, maar er zijn ergere dingen. En wat betreft dit seizoen: eigenlijk gaat het uitstekend en kunnen we zondag de kroon op ons werk zetten.’

Ajax is weer financieel gezond, het basiselftal telt liefst negen spelers uit de eigen opleiding en kan zo maar kampioen worden. Zo slecht is dat toch niet?
‘Het gaat juist heel goed. Zeker met onze jeugd. Ik geloof dat het Nederlands elftal op het WK acht spelers uit de opleiding van Ajax telde. Waarschijnlijk twintig van de 25 spelers uit onze selectie voor het komend seizoen voetbalden op De Toekomst. We kunnen kampioen worden en hebben dit allemaal bereikt terwijl we moesten bezuinigen. Ajax is daardoor weer gezond. We zijn een voorbeeld voor veel clubs.’

Toch was er veel kritiek en voelt u zich geroepen om net als alle commissarissen te vertrekken?
‘Er was juist extreem weinig kritiek. We wisten intern dat we goed bezig waren en al veel hadden bereikt. Alleen die ene groep had kritiek. Zij werden niet gehinderd door enige kennis of achtergronden. Maar de hunkering naar een kampioenschap was wel zo groot dat sommige mensen achter hen aan gingen rennen. Een aantal mensen heeft een gedrag vertoond waar ik niets mee te maken wil hebben. Voor mij gelden andere normen en waarden. Helaas hebben zij een ingang gevonden om hun beleid uit te voeren. Ik blijf dan als algemeen directeur trouw aan mezelf. Ik vertrek als ik niet het beleid kan uitvoeren waar ik achter sta. Anders kan ik mezelf niet serieus nemen.’

Wat neemt u uzelf het meeste kwalijk?
‘Ik heb moeten leren dat het in het voetbal heel anders werkt dan in het bedrijfsleven, waar het meestal redelijker verloopt. Daarnaast had ik achteraf geen toestemming moeten geven voor de komst van enkele oudere transfervrije spelers. We hadden de jeugd eerder een kans moeten geven. Dat was namelijk onze visie. Ik ben soms ook te naïef en impulsief geweest. Sommige dingen moet je niet roepen maar intern houden.’

Marco van Basten voelde zich na zijn vertrek soms geen Ajacied meer. Blijft u van de club houden?
‘Laat ik voorop stellen dat ik nog goed contact met hem heb. Maar Marco was ook teleurgesteld. Volgens mij was hij diep in zijn hart en achteraf gezien liever verder gegaan. Ik heb een visie en een beleid neergezet. Opstappen doet ook mij veel pijn. Maar ik hou nog steeds van Ajax. Er zijn slechts een paar mensen waarvoor ik iets minder respect heb. Natuurlijk blijf ik Ajacied. Ik heb een stoel in de Arena en zal nog veel duels bezoeken. Ajax is en blijft een prachtige club.’